Levensbeschouwelijke uitgangspunten

Samenkomst Open Kerk Helvoirt
zaterdag 13 oktober 2012

Levenbeschouwelijke uitgangspunten
geformuleerd door Peer Verhoeven

De eenheid en verbondenheid van alles en allen

Er groeien – bewust maar nog meer ónbewust en  onderhuids – nieuwe ideeën, ‘n nieuw áánvoelen. Er is ‘n tijd geweest dat mensen hun pasgeboren kind als ‘God onvriendelijk’ moesten zien en dat het zo rap mogelijk gedoopt diende te worden omdat ‘t anders – mocht het overlijden – nog niet zalig was! Deze angst is weggesmolten: mensen dopen hun kind nu uit eerbied voor ‘t wonder, ‘t mysterie. Er is ‘n tijd geweest dat er een zondagsplichtbestond waaraan de mensen op straffe van het allerergste – doodzonde – moesten voldoen. Het leven samen in gemeenschap vieren doen mensen nu vanuit een gevoelde behoefte en ook om het diepe binnenste van hen en anderen ‘te onderhouden’. Er is ‘n tijd geweest dat de kerk liefde en trouw van mensen moest wijden, bijna ‘ontsmetten’. Op de dag van vandaag groeit de overtuiging dat liefde en trouw de zegen niet opgeplakt krijgen maar in zichzelf heilig en te heiligen zijn. Sacramenten maken het leven niet heilig, maar belijden de heiligheid ervan en maken, houden deze bewust.

Het onderscheid in zuilen, appartementen is de hedendaagse mens vreemd. Hij voelt de scheiding tussen profaan-sacraal, natuur-bovennatuur, ervaring-openbaring, gewijd-nietgewijd niet meer. Voor de religieuze mens van nu is er één werkelijkheid die heilig en te heiligen is. En daartoe is iedere mens geroepen. Daarom gaan in Open Kerk ‘zomaar mensen’ volwaardig voor. Desalniettemin blijft in iedere gemeenschap de behoefte aan een ‘levensbeschouwelijk gevormde kracht’.

Rond brood en beker samenkomen

Een tweede uitgangspunt van Open Kerk vormen de gedachten rond Jezus’ Afscheid, rond Brood en Beker, ‘centrum’ van het christelijk leven en de kerk. Kerkelijke hogerhand benadrukt dat de eucharistie de representatie van Jezus’ kruisoffer is, – dat Christus aanwezig komt in brood en wijn – en dat alleen de priester dit mag en kan doen. Ons inziens – en dit niet zomaar uit de losse pols, maar op grond van studie en bezinning – heeft Jezus van Nazaret op de laatste avond van zijn leven zijn levensbeker overgedragen aan hen die hem gingen overleven en hen opgedragen als dienende voortrekkers het volk te leiden, – heeft hij zich met het brood in zijn handen hartgrondig vereenzelvigd met het leven, dat hij deelt met allen en dat zijn bestemming en voltooing zal vinden.

Willigis Jäger, levensbeschouwelijk toonaangevende benedictijn, schrijft in “Elke golf is de zee. Mystieke spiritualiteit”  (Asoka 20041), dat de offertheologie in het geheel niet van Jezus afkomstig is en dat het christendom zich met deze verlossingstheologie een geweldige hypotheek op de nek heeft gehaald. ‘Enerzijds omdat het nauwelijks nog mogelijk is voor een modern mens aannemelijk te maken, dat tweeduizenar geleden een mens aan het kruis is gestorven om voor onze schuld te boeten. Anderzijds omdat de geringschatting van de aardse wereld gepaard ging met een thans niet meer waar te maken verachting van het wereldse: de aarde, de natuur, de vrouw, het lichaam… De eigenlijke betekenis van Jezus ligt voor mij niet in zijn verzoenende dood aan het kruis voor een zondige mensheid, maar dat hij ons een weg wees naar de ervaring van onze eenheid met het goddelijke … (p. 23.25) Eucharistie is het vieren van geloof, vertrouwen in het leven en de bestemming ervan. Dit vertrouwen heeft Jezus van Nazaret met brood in zijn handen overtuigd en overtuigend beleden; en hij heeft zijn levensbeker, zijn opdracht, overgedragen aan die hem gingen overleven. Jezus heeft zijn sterven wel aangekondigd maar heeft dit niet als zijn offer voor mens en wereld gezien. Deze duiding is niet van Jezus zelf afkomstig, maar van de christenen die dit offeridee ontleenden aan het jodendom waaruit de meesten van hen afkomstig waren.

De mens moet zichzelf leren kennen langs de weg van verinnerlijking
Een derde eigenheid van de geest van onze tijd is, dat er een proces van verinnerlijking gaande is. Dit houdt in dat de mens, weliswaar gesteund door anderen en gevoed door bronnen uit verleden en heden, alles opnieuw uit zichzelf zal moeten opdiepen.

In de godsverduistering van de huidige moderne tijd, kunnen we nergens anders te rade gaan dan bij onszelf. Terwijl we langzamerhand zijn geworden tot dit verscheurde en gekwelde wezen dat moderne mens heet, ontdekken we alles wat we hebben verloren -ons visioen en monnikeninzet – weer opnieuw in het diepst van onszelf. Daar en nergens anders. (Theodoor Roszak)

Hoe dieper ik mijn eigen wezen op het spoor kom, des te meer groeit mijn verlangen naar God. Hoe helderder wij onszelf zien, hoe duidelijker het ons wordt dat wij hangen aan Hem. (Eugen Drewermann 1940)

Met het verlies van de naam van God verliest de mens ook zijn eigen naam en – als onvermijdelijk gevolg – het doel van zijn leven en zijn weg in het leven … De mens vergeet wie hij is; verliest zijn ware zelf. (Romano Guardini, 20e eeuw)

Dit houdt in dat de mens tijd moet besteden aan zichzelf en zich niet kan blijven verliezen in actie en drukte,rumoer en kabaal. Daarom is er in de vieringen van Open Kerk vaak te horen dat de mens behoort tot een groot  geheel van leven, daarin zijn plaats heeft en zich dus – niet slaafs maar bewust of intuïtief – heeft te voegen in het ritme van het leven, van licht en donker, van opgetogen en ingehouden, van dag en nacht, van werkdagen en rustdag. Daarom is het in onze ogen geen winst dat de komende regering van alle zondagenkoopdagen gaat maken. Op persoonlijke titel gezegd: dit is buigen voor de macht van productie en consumptieen voor de anonieme supers waartegen plaatselijk vertrouwde familiebedrijven niet opgewassen zijn.
De vieringen van Open Kerk proberen mensen allereerst tot zichzelf te brengen in de hoop dat zij vanuit zichzelf  komen tot een vermoeden, besef  van God. Gebeden beginnen hier gewoonlijk dan ook niet met het traditionele ‘God, almachtige vader’, maar bij de mens en proberen voorzichtig naar HemlHaar/Het te verwijzen.

Zou ik zeggen:
ik wil zijn naam niet langer horen,
Hij bestaat voor mij niet meer –
zou ik zuchten:
ik geef het op, er is geen hoop,
geen doorkijk door de dood –

dan zou ik losgeslagen en in ademnood
mijn dagen zielloos slijten,
dan zou ik bang en beducht mijn wegen gaan.

Want wie ben ik, als niet in u geborgen,
wat is leven als niet met U
uit wie wij zijn geboren, naar wie onderweg

Gemeenschappen van bezielde mensen zijn onmisbaar in de maatschappij.

De kerk is momenteel bezig met parochies te fuseren en het aantal kerken te minderen. Het valt niet te ontkennen dat het westerse christendom te veel vermogen in stenen heeft geïnvesteerd, dat de gebouwen vele gemeenschappen te machtig worden en dat er dus gepraat, overlegd en gehandeld moet worden. De zwakte van wat er momenteel gaande is bestaat erin –
a. dat er te zeer van bovenaf gedicteerd wordt –
b. dat de redenen waarom het moet – priestertekort, weinig belangstelling en dus niet op te brengen – minstens ten dele te wijten zijn aan een voorbije kijk op God en mens –
c. dat de mensen niet enthousiast aan deze ingrijpende manoeuvre meedoen, omdat ze er niet of nauwelijks in geloven –
d. dat het toeëigenen van klein-plaatselijk bezit door de nieuwe grotere parochie weerstand oproept m.n. omdat niemand weet wat de volgende ‘ontvreemdende’ stap zal zijn  en er juridisch niets tegen te beginnen is.

Hoeveel kritiek er ook te horen is en hoe groot de crisis ook is, er blijven moedige en bezielde mensen en gemeenschappen nodig voor het heil van mens en wereld.

‘Organisaties als de kerk zijn broodnodig. Ze laten mensen ontstijgen aan de materiële werkelijkheid … bieden een beeld van een menselijke samenleving die beter en hoopvolIer is dan de wereld waarin wij nu leven… lk verwacht dat in de toekomst de christelijke beleving intenser zal worden … als netwerken van zorgende mensen in contrast met de heersende mentaliteit.’ (James Kennedy (1963-) historicus)

Zoals de kerken in het verleden corrigerend zijn opgetreden t.a.v. zorg voor vergeten mensen, bedreigde minderheden, voor cultuur in de ruime zin, zo nemen zij het nu op voor vluchteling en vreemde, rust- en feestdag, eerbied voor de schepping en bestrijden zij de vercommercialisering van het leven en de groeiende verindividualisering van de mens. Bezielde kerkgemeenschappen zijn onmisbaar – locaal en mondiaal. In ” Verdord Europa”  roept Edy Korthals-Altes op tot meditatie en gebed ‘liefst op een vast moment en niet als zure plicht maar als vreugdevol inademen van frisse lucht’. Dit is de mening van een politicus! Een droom nog!

Geplaatst in verantwoording | Een reactie plaatsen | Bewerken

Plaats een reactie